Skip to main content

Dat we dit hebben!

Zandpad.
Bocht.
Parkeren voor de hoge deuren van de stal. De geit Thea die je verwelkomt vanaf een baal hooi, of vanaf de rug van een koe. Aan weerszijden van het gangpad Sterre, Pauline, de os Drikus, de os Joshua, de uit de slacht ontsnapte Victoria, Sjoerdtje en Felius. De lakenvelderzusjes, de blaren, de dextertjes. De kippen die de stal schoonhouden van gevallen korreltjes, de duif. Aan het einde van de voergang de deur naar de warme kamer van Bert en Susan.

De versgebakken appeltaart. De dampende beker koffie tussen je verkleumde handen. Noortje die door het kattenluik glipt. Romy spinnend in een stoel. Het uitzicht op schaap Kees en zijn nieuwe metgezel, een zwart schaap dat loopt als een tinnen soldaatje en daardoor bij zijn vorige eigenaar weg moest voor de dood, maar het leven kreeg bij Kees in de wei. En dan na de koffie, aan de achterzijde van de stal naar buiten, naar de oudjes op het zand. Claartje die vijftien jaar geleden haar zoon Rinus het slachthuis uitdroeg door te vluchten, en Pinky die pootjes kan geven, en Frits, de statige koe met de jongensnaam, en Melotte natuurlijk, die er met haar wintervacht uitziet als een teddybeer.
Dat we dit hebben!
Dat we dit hebben. De enige kudde in Nederland waarmee niet wordt gezeuld en gesleept. De enige kudde waar koeien zelf bepalen wanneer het einde komt. En als het dan komt dan is het in hun eigen stal, met alleen bekenden om hen heen.
Dat is de Leemweg. Misschien geen paradijs, maar het is er wel heel erg fijn.